Overpeinzingen

To be, or not to be - de vivir o de morir


"To be, or not to be..." Shakespeare

"...de vivir o de morir..." (vert. te leven of te sterven) Calderón de la Barca


Op het dakterras van mijn huis midden in een Andalusisch dorpje las ik in het misschien wel bekendste toneelstuk La vida es sueño (vert. het leven is een droom) van misschien wel de bekendste toneelschrijver Calderón de la Barca van het 17e-eeuwse Spanje, de volgende regel: "...de vivir o de morir..." (vert. te leven of te sterven). Ondanks dat de uitgave doorspekt was met literatuurwetenschappelijke annotaties, vond ik onder deze zinsnede niets. Calderón de la Barca legde de laatste hand aan La vida es sueño in 1635, terwijl in 1623 al het complete werk van Shakespeare in Spanje verschenen was in het Spaans. De thematiek van Hamlet en La vida es sueño sluiten nauw op elkaar aan. Maar dat doen wel meerdere toneelstukken. Het verwarrende voor mij was dat onder de zinsnede geen annotatie stond in de uitgave van Collección Austral. Was het een wetenschappelijke vergetelheid, de Spaanse trots of was het niet van belang. Met deze vraag rondom dat ene regeltje loop ik al een paar jaar rond. Natuurlijk moet Calderón de la Barca de regel "to be or not to be" van Shakespeare ook hebben gelezen. Maar had deze regel in die tijd wel de impact die hij nu heeft of wij hem nu geven. Gedachten dwalen door mij hoofd. Ik heb zelfs aan plagiaat gedacht. Maar dan zou het bewuste plagiaat zijn geweest, aangezien de gehele zin als volgt luidt: "...in een zelfde vertwijfeling om te leven of te sterven..." (Calderón de la Barca laat deze woorden uitspreken door de melancholische troonopvolger Segismundo). Ook zou het volgende principe hierop van toepassing kunnen zijn: hoe korter de regel hoe groter de kans op herhaling is. Hoeveel dichters of schrijvers zouden "te leven of te sterven" wel niet hebben geschreven. Ik vermoed met inachtneming van alle talen en alle tijden, duizenden. Dus niets nieuws onder de zon. Maar wel is het zo, dat beide bovengenoemde varianten in een toneelstuk zijn verwerkt met dezelfde thematiek en op een metrum rijmend zijn geschreven. Natuurlijk heeft degene die het toneelstuk van annotaties voorzag ook "to be or not to be" in zijn hoofd gehad tijdens het doorvorsen van "het leven is een droom". Maar het zou kunnen zijn dat wanneer hij of zij hiervan melding zou hebben gedaan, zou kunnen hebben gedacht: Calderón de la Barca is voor de Spanjaarden en Shakespeare voor de Engelsen. Kortom "de vivir o de morir" is Spaans en "to be or not to be" is Engels. Ook al vertaal je het, het komt niet op hetzelfde neer, het blijft Spaans en Engels. Twee totaal andere werelden, twee totaal andere ervaringen van de betekenis van die ene regel. Spaans voor Spanjaarden en Engels voor Engelsen. Het leven voor de Spanjaarden is een ander leven dan het leven voor de Engelsen is, zoals ook de dood een andere dood is. En toch worden beide toneelstukken nog dagelijks wereldwijd in vele talen uitgevoerd. Wat een misverstand! Wat een onbegrip! Wat een deceptie! Het is waarschijnlijk daarom dat ik me altijd schaam wanneer ik op mijn dakterras van mijn huis zit midden in een Andalusisch dorpje.

Ik verlang zo naar een renaissance



Wanneer we de literaire loopbaan van de Russische dichter K.D. Balmont (1867-1942) globaal bekijken, dan valt direct de ongekende populariteit en de bijna totale vergetelheid van zijn werk op. De grote populariteit bereikte zijn hoogtepunt na het verschijnen van de bundel Будем как сольце (vert. Laten we zon zijn) in 1903, waarmee hij in één klap de bekendste dichter van zijn tijd werd. Deze bekendheid daalde in 1918, toen er in Moskou verkiezingen werden gehouden met de naam "De koning van de dichters" en Balmont na Majakovskij en Severjanin op derde plaats belandde om vrijwel direct daarna in vergetelheid te geraken.

Voor deze vergetelheid kunnen vele redenen aangevoerd worden, maar de belangrijkste is volgens mij gelegen in het bijna heilige geloof van Bal'mont in zijn eigen esthetische principes met als hoofdbestanddeel de muzikaliteit van de taal (klankherhalingen), geplaatst in een tijd van zich snel opeenvolgende -ismes: postsymbolisme, clarisme, acmeïsme en futurisme. Het zijn de latere generaties symbolisten (met o.a. A. Blok en A, Koezmin) en de vertegenwoordigers van de daarop volgende -ismes, die i.p.v. de muzikaliteit van de taal, de visuele nauwkeurigheid van beelden voorop willen stellen om zodoende de ervaringen concreter te belichten.

Het bovenstaande is slechts één voorbeeld van de veranderlijkheid van stromingen. Stromingen die wij vaak tot ons hebben genomen als opponenten: de symbolist tegenover de realist - de futurist of surrealist tegenover de symbolist. Zo zijn stromingen ons aangeleerd en gedoceerd, meestal. Maar wanneer ik één gedicht van Bal'mont neem, zie ik een ander beeld:

Indien ik het gedicht Regen van Bal'mont zou vertalen dan zou slechts de symbolische waarde van het gedicht op de voorgrond treden en zou ik voorbijgaan aan de klankherhalingen in het gedicht op alle niveau's; deze klankherhalingen zijn onvertaalbaar, toch heb ik een poging gewaagd - zie vertalingen. Wel is het zo dat door de klankherhalingen - de muzikaliteit - van het gedicht, juist dit gedicht een belangrijke plaats inneemt in het werk van Bal'mont. Regen is zowel een symbolistisch gedicht als een klankdicht en bezit de perfecte balans van de aandacht voor het symbool en de muzikaliteit. Ongeveer een derde van Bal'monts gedichten is symbolistischer en weer een ander derde is 'muzikaler'.

Kortom: in het werk van Bal'mont zien we een verschuiving van nominale betekenis van de woorden naar het woord zelf als materiaal, ofwel van de inhoud naar de vorm.

Grofweg gezegd zien wij deze verschuiving van inhoud naar vorm ook in een grotere context van snel opeenvolgende stromingen: realisme - symbolisme - surrealisme/futurisme. 



Het is een tijdsgeest die over de aarde waait en alles en iedereen lucht geeft of niet.

Het toneelstuk La vida es sueño van Calderón de la Barca heeft alle ingrediënten van Hamlet van Shakespeare en Madame Bovary, Anna Karenina en Effi Briest zijn door Flaubert, Tolstoj en Fontane in een tijdsspanne van 38 jaar komen aanwaaien. Terwijl in diezelfde tijd van het zogenoemde realisme, Baudelaire misschien onder invloed (ik zeg misschien, omdat ik niet geloof in 'onder invloed van': men leest wat men al weet of wil weten) van Edgar Allen Poe de weg vrij maakte voor Verlaine en Rimbaud die weer vertaald zijn door Bal'mont die overigens ook Calderón de la Barca vertaalde.

Het bovenstaande zou je haast denken dat er geen echte vernieuwers zijn en dat iedere kunstenaar een product is van zijn eigen tijd.

Neem bijvoorbeeld Chlebnikov: een Russische futuristische dichter/kunstenaar/performer in hart en nieren. Je zou denken als iemand vernieuwend is geweest dan was hij het wel. Maar zonder de trend die reeds was ingezet door de symbolisten, waarbij de aandacht van de inhoud naar de vorm verschoof, had Chlebnikov niet begrepen kunnen worden. Aangezien hij bijna geheel de aandacht naar de vorm/het materiaal verschoof. Maar ook hij wist terdege dat honderd procent aandacht op slechts de vorm niet mogelijk is, aangezien bijvoorbeeld poëzie nu eenmaal belast is met de erfelijke eigenschappen van poëzie.

Vreemd, maar na het interbellum heb ik geen grote vernieuwingen meer kunnen constateren; misschien die van de echte gekte die mocht toeslaan: ik denk aan het gedicht DE LIST van Jan Arends dat begint met: 'Vandaag ben ik mezelf niet meer', maar dan kun je ook denken aan Aantekeningen uit het ondergrondse van Fjodor Dostojevskij, waarvan de eerste zin luidt: 'Ik ben een ziek mens'. Het enige dat ik kan constateren is dat soms de regen valt en soms de zon schijnt en dat zal wel zo blijven.

Ik verlang zo naar een renaissance.