liederen

      

Eeuwigheid

t' Is om even te vergeten
Of voor altijd al of niet
Afscheid nemen om te weten
Of die ene ons zo ziet.

Om het leegste feest te vieren
In aller afwezigheid
Stil aan dansende versieren
Takels van de eeuwigheid -

'Kom omhels me met vertrouwen
Schuifelend door mijn domein
Waar de bogen en gebouwen
Ronder staan en hoger zijn'
2x

t' Is om even te vergeten
Of voor altijd al of niet
Afscheid nemen om te weten
Of die ene ons ontziet.

'Drink de laatste zoete zonde
Voor de poorten opengaan
Uit de hoog gebogen ronde
Top trek ik de lieren aan'
2x

t' Is om even te vergeten
Of voor altijd al of niet
Afscheid nemen om te weten
Of die ene ons ontziet.


Kraaien               


Ben jij degene die mij aan zal spreken
Wanneer het wazig wordt en langzaam koud
Wanneer de weken allengs zijn geweken
En ijdelheid verliest haar onderhoud


Wanneer de nachten dagen zijn geworden
En stilte strijdt en wint in elk vertrek
De vogels zingen niet meer in akkoorden
Maar krassen als de kraaien op het hek

Maak je geen zorgen, zelfs de zwartste kraaien
Delven het onderspit als ik herrijs.
Ik zal ze vriend'lijk bij mij uit gaan zwaaien
En laat ze zingen op een verre reis.

Ze zullen later bij mij binnenwaaien; -
In elk vertrek weerklinkt een nieuwe wijs.




Gelegenheid


Vooral en voor altijd
Is er gelegenheid
Om jou te zien voortaan
Waar wij niet konden gaan

Daar zijn de golven hoog
Daar zijn de stranden droog
Daar zingt de wind: ik hou
Van jou en van jouw trouw

Met mij en verder gaan
Kusten om te verstaan
- Liefde - je weet hoezeer
Ik jou verwacht een keer

Vooral en voor altijd
Is er gelegenheid
Om jou te zien voortaan
Waar wij niet konden gaan

Laat maar, het lukt niet meer
Jij komt en gaat alweer
'k Zeg je gedag als vriend
Liefde is nietsontziend

Vooral en voor altijd
Is de gelegenheid
Om jou te zien voortaan
Van mij vandaan gegaan



Koud


't Is koud dit jaar, dit jaar is koud
Waar ben jij heen gegaan?
Ik keek naar jou, jij keek mij aan
Maar niemand zag ik staan

Na elke wenk die ik ontweek
Vervaagde jouw bestaan
Na elke dreiging daarvan bleek
Jouw gaan mij te ontgaan

't Is koud dit jaar, dit jaar is koud
Waar ben jij heen gegaan?
Ik keek naar jou, jij keek mij aan
Maar niemand zag ik staan

Als wij elkaar weer zullen zien
- Zien lachen met elkaar
Dan dank ik jou en bovendien
Dank ik dit koude jaar

't Is koud dit jaar, dit jaar is koud
Waar ben jij heen gegaan?
Ik keek naar jou, jij keek mij aan
Maar niemand zag ik staan




Kijk me aan en na

Valt er wat te zeggen?
Zeg het nu meteen
Ga dan bij me weg en
laat me hier alleen

Valt er wat kijken?
kijk me heel diep aan
dieper - niet ontwijken
Ga dan hier vandaan...

Zeg niets als ik zeg:
Jij blijft – ik ga weg
Kijk me aan en na
Jij blijft hier – ik ga

Valt er wat te huilen?
Huil dan dagen lang
Kom hier bij me schuilen
Ga niet - wij zijn bang

Zeg niets als ik zeg:
Jij blijft - ik ga weg
Kijk me aan en na
Jij blijft hier – ik ga
2x




Slaapliedje


Ik wil je botten uit gaan benen
Zo langzaam dat jouw adem stokt
Bij iedere zuchting trillen tenen
Vastgebonden en onbesokt

Ik wil jouw hart zo af gaan pellen
Wijlend: vel, na vel, na vel
En als ik diep jouw bloed zie zwellen
Dan drink ik alles op en tel

De slagen die nog overblijven
Je ribben kraken van getrek
Je ziel verlost zich uit jouw lijf en
Raakt de mijne en maakt me gek

Ga maar, ga maar, ga maar slapen
Je ziet het in jouw droom misschien
Maar komt het jou de nachtrust kapen
/Maar komt het jou je nachtrust kapen 
/En mocht het jou opeens doen gapen
/En mocht het jou toch laten gapen
Houd jouw droom dan voor gezien




Misschien


De waarheid gezien
De waarheid verteld
Heb ik en misschien
Heb ik haar voorspeld

Ze pakte me aan
Ze maakte me bang
Nog voor ik kon gaan
Ging zij al haar gang

De twijfel betwist
In strijd met bedrog
Ging zij onbeslist
En vroeg mij alsnog

Als ik er niet ben
Waar moet jij naartoe?
De toekomst die komt
Maakt jou oud en moe

Ze liep langs me heen
En keek mij snel aan
Ze zei me alleen
Hier laat ik jou staan

Door leugen gestrand
Beland bij de hel
De waarden verpand
Is wat ik voorspel

Ze draait heus wel bij
Ze is nu wat stug
Die waarheid van mij
Die komt er op t'rug

Ik heb haar gezien
Ik heb haar verteld
Zij heeft mij misschien
De waarheid voorspeld




Tot slot


Tot slot aan het begin, het begin tot aan het slot,
 Am, F
Wat een vleiend gevecht van weer omkeerbaarheden,
 G, C
Waarin alles vervaagt, waarin alles verrot,
 F, Dm
Tot er niets meer verschijnt: geen onontbeerlijkheden.
 E, Am

Het verveelde verlangen wreekt zich in alle rust,
 Am, F
Opdat ik rusten moge, opdat ik vliegen moge.
 G, C
Zonder blijvende onbevredigende lust,
 Dm, Am
In het zicht van de zon, in het licht van regenbogen.
 E, Am

Zonder oorzaak gevolg van ontelbaar gebral,
 Am, F
Te genieten de vlucht in twee vaten die praten,
 G, C
Waarvan een vat het andere beticht van gelal
 F, Dm
en de ander gehaat, alleen nog kan verlaten.
 E, Am

Je weet immers dat ik niet in staat ben tot jou,
 Am, F
Beletselen vervormen zich tot ze verdrinken
 G, C
In de put van jouw brein, in de palm van m'n klauw,
 Dm, Am
Je weet immers ook dat vaten kunnen zinken.
 E, Am

Maar ze zullen niet verdwijnen, ze liggen op de bodem
 Am, F
Van de zee en praten daar maar met smaad.
 G, C
De inhoud van de een vult de ander met een modem.
 F, Dm
't Is genoeg, 't is geweest, het is allemaal te laat.
 E, Am

Alles is al gezien, alles is al gehoord,
 Am, F
Alles is al geveinsd alles, is al verzwegen.
 G, C
Zonder weten waarvoor vlogen landen voorbij
 Dm, Am
En alleen aan mijn zij het gewicht van de wegen.
 E, Am

Zullen wij vandaag eens praten met elkaar,
 Am, F
Ik hier, jij daar, ik zal het jou ver zeggen.
 G, C
Kom lach me uit, opdat jij verklaar',
 F, Dm
Kom overreed me, opdat ik uit kan leggen.
 E, Am

We hebben al de hele dag niets gezegd,
 Am, F
Gekrijs keert tot stilte en stilte tot gekrijs
 G, C
En als een druppel valt is alles uitgelegd,
 Dm, Am
Maar druppels vallen vaak: het maakt niets meer wijs.
 E, Am

We omarmen elkaar met armen en benen,
 Am, F
Met hart en met ziel, even lijkt het volmaakt,
 G, C
Maar dan zinken we diep en alles gaat henen,
 F, Dm
Zo diep, dat zelfs de zee ons niet meer raakt.
 E, Am

Kom laten we het feest van rouwdagen vieren,
 Am, F
Kom laten we gaan treuren als met carnaval.
 G, C
Het gekrijs zal de stille stilte ontsieren
 Dm, Am
En de stilte brengt dan het gekrijs weer ten val.
 E, Am

Alles is al gezien, alles is al gehoord,
Am, F
Alles is al geveinsd alles, is al verzwegen.
G, C
Zonder weten waarvoor vlogen landen voorbij
Dm, Am
En alleen aan mijn zij het gewicht van de wegen.
E, Am 




Je bent er geweest



Avondzon


Als de avondzon zakt kom ik op
En verleid jou naar de hemeltop
Ik zal met jouw, om jouw, in jouw baan
Op jou schijnen waar geen ster kan staan

Ik zal stranden bij jouw zachte huid
Waar de ruimte heerst en ons geluid
Ik zal landen op jouw tederheid
En jou fluisteren dat het me spijt

Het heelal te hebben afgereisd
Voor ik jou trof, waar geen zon herrijst
Feller straalt het zwarte licht op jou
Scheller schreeuwt het stille hart om trouw

Het zal liefde schrijnend overdoen
Van elk lichtjaar en elk lichtseizoen
Elke tel daarvan die is geveld
Wordt door nevelwolken uitgesteld

Jij zult naakt gaan waar het heden kraakt
En de toekomst het verleden raakt
Jij zult zien hoe hitte koelte straalt
Door het afscheidslicht dat jou onthaalt

Jij zult deinzend dansen in jouw baan
Om te barsten en er uit te gaan
En elk hemellichaam pakt zijn kans
En vraagt jou - als volgende - ten dans




Lust


Treed de ander toe
Tot de schaamte gaat
Vol verlangen hoe
Naaktheid opengaat.

Zinder als de zon
Tot elk zwak gelaat
Nooit zo vrijen kon
Als jij ondergaat …

't Leven dat versloeg;
Tot het eind verslaat:
Lust komt vaak te vroeg,
En liefde vaak te laat.
2x

In jezelf beland,
Waar geen land kan zijn,
Tegen je bestand,
Wordt je wereld klein.

Niemand die je ziet,
Nu de angst je vloert,
Liefde je verliet,
Dood steeds naar je loert.

't Leven dat versloeg;
Tot het eind verslaat:
Lust kwam vaak te vroeg,
En liefde vaak te laat.
2x




Vrijheid

Jij wist de nachten te bevrijden van het duister
Jij kon de duisternissen van de nacht ontdoen
Jij wist mijn stem te horen ook wanneer ik fluister
En van me houden kon je zonder ene zoen

Jij laat ons nooit meer langer over jou doen zwijgen
We weten toch wel dat jij ons doorziet en dan
Laat jij jouw schreeuwen, zuchten, krijsen langer hijgen
En houdt nog meer van ons, dan houden van dat kan

De laatste druppels van ons zullen door jou stromen
Zelfs als wij opgedroogd, versleten zijn en oud
En onze lijven zullen door jou samenkomen
Ook als de heleboel voor jou is omgebouwd

Jij knielt niet voor een dag die zomaar is gegeven
Als een der zoveelste te moeten aan te gaan
Jij gaat nog liever voor een dag te zullen leven
En laat je bliksem flitsend in ons lichaam slaan.

Om eenmaal nog jouw lichtschicht op ons af te vuren
Als laatst jouw zucht die dond'rend laait over ons land
Totdat jouw vurigheid ons laatste uur laat duren
En ons hier blust en wij door jou zijn opgebrand

+ eerste





De Dam


Zie de straten, niemand die er loopt, het is voorbij
Alle huizen die bezweken laat ik achter mij
Platte auto's roken, banden branden roet omhoog
Taal bestaat niet meer, het licht faket licht ook hemelhoog

Op de Dam staat niemand, iedereen lijkt weggevlucht
'k Zie geen klinkers liggen, vlaggen wapp'ren, in de lucht
Het Paleis smeult na, de Kerk verwaait zijn laatste puin
Ingestort en afgebrand ligt alles plat en schuin

Er is geen echo meer, 't is stil
Geen gebouw meer, het is kil
Laat staan een mens die hoopt
Een levend wezen dat nog loopt
Ik twijfel, schreeuw het uit
Ik luister, geen geluid
Ben door de dreun verdoofd
Er is geen leven in het hoofd

Verlaat ik nu de stad
En laat ik wat ik had
Voor wat het was geweest
Het einde van een heel lang feest
2x

Door de breedste straten van de stad ga ik terug
Naar de resten van mijn huis en struin daar vliegensvlug
Door het puin op zoek naar dat wat ik er achterliet
Voor de dag die niemand aan zag komen, ook ik niet

En de zon gaat neer, de maan komt op, ik ben alleen
Nog geen enkeling, en enkel voorraad om me heen
Om tenminste nog te leven, als het kan ervan
Laat ik eten in mijn eentje tot ook dat niet kan




Een stille oorlog


Een stille oorlog dreef ons uit elkander
Als vijanden verstoken van die nacht
Waarin twee lijven schier werden verbonden
Maar tevergeefs en zeker onverwacht

Vertrouwden wij en hielden het niet langer
Het - houden van - werd krijgsgevangenschap
Waarin wij ons alleen konden verwonden
We richtten onze loop - daarna de klap

Een stille oorlog, een stille oorlog
… werd krijgsgevangenschap
… waarin wij ons verwondden
… en daarna de klap

Als van het slagveld kruitdamp is verdwenen
Rest slechts de stilte van de barre grond
Voor eenzamen die dwalen ongebonden
Verlangend naar de nacht die echt bestond

Als zwart verslag laat ik jou hier nu achter
Toch zal ik het beschouwen als gestreel
De hardste klap gaat in mij ongeschonden
En grijpt me niet meer langer naar m´n keel

Een stille oorlog, een stille oorlog
… werd krijgsgevangenschap
… waarin wij ons verwondden
… en daarna de klap


T/1996, M/2025
Uit de dichtbundel: Sporen



De vrijersmars

Waar eens vereende zielen
Vervoerd waren door strijd
Waar grief en lief bevielen
Gelijk genegenheid

Daar stroomt nu zware stilte
En wankelt het gemoed
Van koelte naar de kilte
Van vloed naar overvloed

Daar waakte lang geleden
De vlam die hartstocht heet
Daar kon je binnentreden
Zonder het branden deed

Teruggekeerd van verre
Is hier geen vuur, geen vlam
Alleen wat licht van sterren
Dat eens van dichtbij kwam

Daar kon geen tijd verstrijken
Daar was geen land te klein
Daar waren vrijers rijken
Daar kon hier ook daar zijn
2x


Ga je nu bij mij weg

Ga je nu bij mij weg
Om iets anders te krijgen
En hetgeen wat ik zeg
Voor altijd laten zwijgen

Maak je nu alles stuk
Van tien jaar die wij deelden
Staat dat niet voor geluk
Tien jaar samen - is weelde

Ga niet weg, het komt t'rug
Als de eerste ontmoeting
Elke blik treft zich vlug
Vlugger dan een begroeting

Elk verhaal wordt herhaald
Als de nieuwste vertaling
Elk zucht wordt vertaald
Als de mooiste herhaling

Je hebt gelijk, ga op zoek
Naar wat and'ren verhalen
Hierbij eindigt het boek
Dat zich niet laat vertalen



Ooft

Zeg me dat je komt en niet meer gaat.
Zeg dan niets meer, zwijg en sluit de deur.
Dim het licht, ontstel, veracht en keur,
Dat wat voor je stond en voor je staat.

Laat het los en maak het vast – van jou.
Tuig het op, verban het uit mijn hoofd.
Sluit gerust de banden, snijd het ooft
Van het lijf en hijs het strak in touw.

Hoog nog hoger – spits – tot in de nok.
Pak de vrees en kerf het. Ga je gang!
Stop de lucht, verlaat en laat de drang
Dringen door de zoete rode wrok.

Ga dan liggen, kijk het aan en wacht,
Totdat ik op jou ben aangebracht.


Uit de dichtbundel: Sporen



Liefde

Weet jij wel of je liefde kent
En of zij wel bestaat
Of wordt zij door jou voorgewend
En daardoor overgaat
In het verlangen naar wat was
En niet meer wezen kon
Dan slechts een hoopje rokend as
Dat eens zijn vuur verzon

En kan dan wat verzonnen is
Niet ware liefde zijn
Het lange tergende gemis
De heimelijke pijn:
De brute slag op het gezicht
De trap na die je velt
Het door haar blik zijn afgericht
Je ziet! – Ze is geweld.

Jij zegt zij is niet hard of wreed
Zij is heel broos en zacht
Zij vree je vrij van al je leed
En is jouw teerste kracht
Ik zeg, ze is een moordenaar
Die wapens bij zich draagt
Als de verleiding van gevaar
Waarmee ze je belaagt

Want is er dan niets in het spel
Dat tegen grenzen schuurt
Dat voor de ene minder fel
En ander feller vuurt
En brandt en blust tot in de dood
Door uitgedaagde pijn
Waarmee de liefde door je schoot
En even echt mocht zijn



Station Amsterdam Centraal


Eer de morgen acht de nachten
Zo geen weken zijn voorzien
Noch in dromen of gedachten
Konden wezen bovendien
Zie de mensen samen lopen
Als een paar, dan weer alleen
Van elkander weggekropen
Naar elkaar toe als geen een

Denk maar na over die keren
Die wij achtten elke nacht
Elke morgen mochten eren
Die wij niet hadden verwacht

Eer de morgen acht de nachten
Mensen zijn mooi om te zien
Zie ze haasten zie ze wachten
Met elkaar, alleen, misschien
't Maakt niet uit, je bent toch samen
Ook al ben je nog alleen
Wie kan dat beter beamen
Dan jij kan, dat kan geen een

Denk maar na, alleen, heel even
In het kort en in het klein
Is het grote samenleven
En het lange samenzijn

Eer de morgen acht de nachten
Zo geen weken zijn voorzien
Noch in dromen of gedachten
Konden wezen bovendien
Eer de morgen acht de nachten
Mensen zijn mooi om te zien
Zie ze haasten zie ze wachten
Met elkaar, alleen, misschien




Geborgenheid

De zon zal mij niet kunnen steken
De maan zal mij niet laten gaan
Geen onweer zal mijn vlucht verbreken
Geen waan komt in de weg te staan

Ik zal ver vliegen door de luchten
En zal de wervelwind doorstaan
Mijn heimwee laat geheimen zuchten
Ik kom weer thuis door heen te gaan

Waar ik beland ben door te leven
Geen toekomst van verleden tijd
Geen haastigheden na te streven
Alleen mijn haast geborgenheid

Die komt mij verder vergezellen
En leiden naar mijn schaduwrijk
Daar kan geen zonnesteek mij vellen|
Daar ben ik niet meer, maar gelijk

Is hier de maan van mij gaan houden
Verduisterend de laatste schijn
Van steken die ik toevertrouwde
Omdat ze waar leken te zijn